Dit artikel verscheen als gastcolumn voor het blad OPLEIDING EN ONTWIKKELING MAGAZINE, tijdschrift voor Human Resource Development.
Als er één ding vaststaat is het wel dat het leven precies ons leven lang duurt. Maar in dat woordje ons, daar zit het hem. Want wat doe je ermee? Is jouw leven echt van jou of ben je gaandeweg steeds meer gaan voldoen aan wat jij denkt dat er van je verwacht wordt? Voel je je nog vrij of wordt het tijd jezelf als vrije geest opnieuw uit te vinden? Een pleidooi voor vrijheid bezien vanuit een muzikale invalshoek.
Ik werk als musicus met improvisatie. Dat fascineert me doordat je op scherp komt te staan. Maar het grappige is dat er in de improvisatiemuziek twee manieren van denken zijn, grofweg te categoriseren als beheersen of losgooien. Ga je de boel beheersen dan ben je naar mijn idee bezig met een nieuwe vorm van klassieke muziek. Dit klinkt goed, dat hebben we uitgevonden en vanaf nu doen we het voortaan zo. Voor je het weet ben je een kloon: van je eigen fantastische ingeving van ooit of van je grote voorbeeld.
Het levert prachtige muziek op en je weet precies binnen welke kaders je je kunt bewegen maar je zit er maar mooi mee, met die kaders. Vrijheid en avontuur voelt en klinkt anders. Dan gaat er een siddering door de zaal. En paradoxaal genoeg is dat wel hoe jij of je grote voorbeeld er ooit op kwam. Door dingen anders te doen, de vrijheid op te zoeken en los te gaan.
We leven in een tijd van efficiëntie en doelmatigheid. Muziek moet klinken, resultaten moeten goed zijn. Daarmee zetten we onszelf klem en ongemerkt gaan onze creatieve vermogens bij het grofvuil. Doordat alles doelmatig is of zou moeten zijn kijkt er steeds een interne criticaster mee als we aan het werk zijn: ‘het heeft toch wel zin hoop ik?’
Het is een brede maatschappelijke dwangbuis op zoek naar een tegenbeweging en het is de kunstenaar die hierop een antwoord moet geven. Let wel: de kunstenaar in jou, ongeacht je professie. Die kunstenaar wil kliederen en klooien, dartelen en rollebollen, lanterfanten en nietsnutten. Want groei ís dartel. En onproductief. Of beter: productief in zijn onproductiviteit. Groei zit in onbevangenheid en je openstellen. Vallen als een kind, BOEM! en daarover dan hard lachen. Je geeft je over en vertrouwt dat je, na 1000 stappen, die ene geniale stap als bij toeval zet en van daaruit de weg verder aflegt. De weg van boem is niet ho maar opnieuw een kans.
Het is de sjans met het onbekende, het beminnen van het onwetende, het zoekende in ons dat leven wil. De kunstenaar in jou die weet: ‘hier móet wel wat uitkomen: ik doe immers maar wat?’Er is soms lef voor nodig om de zaak op scherp te zetten. Geen weg terug haalt het beste in je omhoog en het is de kunst om daarop te vertrouwen. Ik blaas een toon op mijn saxofoon. A is gezegd en het publiek is getuige dus hier moeten we wat mee. Niemand, ook ik niet, weet nog wat B zal zijn. Het is precies die spanning die opwinding teweegbrengt en die tot nieuwe wegen leidt.
Klooien en aanmodderen is, als je het zo bekijkt, van levensbelang. Heb lef en laat jouw onbevangen nieuwsgierigheid je op nieuwe terreinen brengen. Het levert ontmoetingen op en verschaft je inzichten waar je op een andere manier nooit op was gekomen. Niet langer voldoe je aan verwachtingen maar je volgt je innerlijke drijfveer. Dat prikkelt en maakt hongerend naar meer. En dat is nou precies waar het om gaat!