Eigenlijk vergissen we ons voortdurend: we blijven maar werken en schaven aan ons eigen spel, in de overtuiging dat dat niet goed genoeg zou zijn. Daarmee doen we te hard ons best en het leidt niet tot het gewenste resultaat. Waar het bij muzikaal samenspel om gaat, is de input. Wat hoor ik? Als je echt luistert, pas je je output aan op wat je hoort, en dat gaat grotendeels vanzelf.
‘Maar ik luister toch? Anders zou ik niet kunnen samenspelen’ zul je denken. Toch is het maar de vraag of je je bewust bent van wat je werkelijk hoort. Horen kent vele lagen, je kunt horen waar je je op richt en de rest wegfilteren. Je hoort in een repetitie bijvoorbeeld het aftellen en een paar basale dingen waar je je op richt zoals de drums of de baspartij die het mogelijk maken je partij te spelen.
Maar ga eens bewust luisteren. Je zult merken dat er nog een hoop meer te horen valt. Je kunt ook de inademing van je buurman horen. Je kunt horen dat de kruk van de drummer piept. Een trompettist zit door zijn embouchure heen, die ene baritonsax is steeds net iets eerder met inzetten dan de anderen, achter je wordt een aanwijzing gefluisterd en buiten blaft een hond.
Er zijn tientallen dingen te horen die je normaal niet opvallen. Dat geldt voor elke situatie. Normaal gesproken neemt het automatisme de overhand. Er zit een filter op wat je hoort en dat is maar goed ook. Voor kijken geldt hetzelfde, en voor voelen en ruiken ook. Als steeds alle indrukken bewust binnen zouden komen, zou je hoorndol worden.
Maar als muzikant wil je in een speelsituatie bewust kunnen luisteren. Luisteren alsof je voor het eerst hoort, alsof je gisteren oren hebt gekregen. Dat valt nog niet mee! Een valkuil is dat je denkt dat je luistert, maar in werkelijkheid ben je overal en nergens met je gedachten, of je let op andere dingen. ‘Wat glimt die bladzijde’ of ‘ik moet nog wel even langs de avondwinkel straks’. Of ik nu voor een orkest sta of zelf speel, ik kan mezelf voortdurend tot de orde roepen om echt te blijven horen wat er klinkt.
Hoe dan ook is luisteren de ingang om je spel in een ensemble te sturen. Dus hoe paradoxaal dat misschien ook klinkt: richt je niet op jezelf om je eigen bijdrage te verbeteren. Als je goed luistert gaat dat vanzelf. Je zou het bijna bijvangst kunnen noemen.
Dit blogbericht is een artikel uit het boek Speel Jezelf.